Raamsdonk en Raamsdonksveer zijn bevrijd op 31 oktober 1944 bevrijd door de Schotse 51e Highland Division en de Engelse 33e Tankbrigade. De bevrijders naderden vanaf Waspik en Oosterhout. Al sinds zondagmiddag 28 oktober ligt Raamsdonksveer binnen bereik van de Britse artillerie en iedereen hoort het gerommel van het geschut in de verte. Ook de nu 101-jarige Diena Jacoba (Dien) Blom-Honcoop. Zij woonde aan de Centralestraat (nu Oosterhoutseweg), ook wel het Zwart End genoemd. “Dat was niet omdat de mensen die daar woonden zwart waren, maar omdat er bijna geen straatverlichting was”, begint de nog opvallend vitale Dien Blom-Honcoop haar verhaal. Tijdens het interview herinnert zij zich de ene na de andere gebeurtenis in oorlogstijd, die echter niet altijd in chronologische volgorde worden verteld. Het gaat in dit artikel dan ook vooral om de herinneringen van een bijzondere vrouw die op 28 mei 102 jaar hoopt te worden.
Haar vader Janus (Adrianus) Honcoop werkte op een boerderij in de in de Brabantse Biesbosch gelegen Polder Vogelenzang. In 1927 verhuisde hij met echtgenote Dirkje Nieuwenhuizen naar een boerderij aan de Centralestraat 2, gelegen aan de rechterkant vanaf de Wilhelminalaan. Janus en Dirkje kregen 11 kinderen, waarvan er drie heel snel stierven. Dien werd op 28 mei 1923 als laatste kind van het gezin geboren. Zij trouwde op 26-jarige leeftijd met Hendrik (Hein) Blom. Zij zijn gaan wonen in een huisje naast de boerderij, dat eerder verhuurd was geweest. Tegenover de boerderij was de Boterdijk, in de volksmond d’n Botterdaik genoemd; daar stond nog een boerderij van oom Kees Honcoop, op de plaats waar nu de Beethovenlaan loopt. Over de oorlogstijd vertelt Dien Blom-Honcoop: “Ik ging regelmatig mee om de koeien te melken. Die stonden voorbij de aan de Kloosterweg gelegen boerderij van Martien de Bruin, richting de Donge in polder De Hillen. Daar stonden onze koeien een stuk veiliger voor de Duitsers die altijd op zoek waren naar slachtvee. Vanaf september 1944 trokken soms honderden geallieerde vliegtuigen over die op weg waren naar onder andere het Duitse Ruhrgebied. Bij ons thuis hadden we meer dan een week twee Russische onderduikers van 18 en 22 jaar. Ze waren gevangengenomen door de Duitsers en hadden de keus tussen doodgeschoten worden of meevechten met de Duitsers. Ze kozen voor het laatste en wisten vervolgens te ontsnappen. ’s Nachts sliepen ze in het hooi in de schuur. We merkten dat onze bevrijders steeds dichterbij kwamen, want het werd op de Centralestraat steeds drukker. We zagen voortdurend vluchtende Duitsers voorbijkomen die koeien voortdreven of op de fiets voorbij reden. Misschien zat een van hen wel op mijn fiets. Toen ik in de Grote Kerkstraat in het winkeltje van Van Kuijk stond, werd mijn fiets namelijk gestolen door een Duitser. Mijn vader was blokhoofd en was het eerste aanspreekpunt bij voorkomende ongevallen in de straat. Mijn verloofde Hein Blom moest naar Duitsland om daar te gaan werken. Dat wilde hij niet en daarom zat hij vaak ondergedoken in de Oranjepolder in de Biesbosch en kwam hij soms ’s nachts naar huis.
Vliegende bommen
Wat Dien Blom-Honcoop nooit zal vergeten is het geluid van overvliegende V 1 en V 2- bommen, waarvan honderden raketten tussen december 1944 en medio april 1945 over het Dongemondgebied richting Antwerpen vlogen. Die werden afgeschoten vanaf lanceerplatform in de omgeving van Den Haag met als belangrijkste doel de Antwerpse haven. Die aanvoerhaven voor de geallieerden moest kost wat kost uitgeschakeld worden. “Als die vliegende bommen overvlogen, dan zaten we allemaal rechtovereind in bed van de schrik en waren we elke keer weer bang dat er bij ons zo’n bom zou neerstorten. (Een terechte angst, want in onder meer Made, Hank, Oosterhout en Raamsdonksveer stortten er daadwerkelijk van die vliegende bommen neer.) Op een woensdagmorgen was ik onder weg naar de winkel van bakker Van Dongen in de Grote Kerkstraat. We hoorden een enorme dreun, waarna bleek dat de Duitsers de toren van de R.K. kerk op hadden geblazen. Een dag eerder hadden de vluchtende Duitsers ook de brug over de Donge opgeblazen.” Eind oktober 1944 werden Raamsdonk en Raamsdonksveer bevrijd, maar helaas was de oorlog voor de inwoners van de toenmalige gemeente Raamsdonk nog niet over. De gevluchte Duitsers verschansten zich namelijk aan de andere kant van de Bergsche Maas en werd de streek aan beide kanten van de rivier, tot de capitulatie van de Duitsers op 5 mei 1945, een frontlinie. Kortom: de inwoners van Raamsdonk en Raamsdonksveer waren weliswaar bevrijd, maar zeker nog niet vrij. “We moesten een half jaar lang regelmatig dekking zoeken voor de beschietingen van de Duitsers. Zo hebben we met zes personen een dag of vier aan de Haven in de kelder van smederij Bayens gezeten. Ook hebben we ondergedoken gezeten in het café van Jan Joore op de Hogt, waar vroeger ook de tram stopte. Na beschietingen liepen we in de Wilhelminalaan een keer langs het pand van Hartong van Ark toen de notaris uit zijn schuilkelder kwam. Hij had in die ruimte niets gehoord en wilde van ons weten wat er die nacht allemaal gebeurd was. Mijn moeder, een broer en twee zussen zijn een keer illegaal naar boven in de watertoren gelopen. Toen de Duitsers begonnen te schieten, wisten ze niet hoe snel ze weer naar beneden moesten.”
Papieren rozen en slingers
“We vierden in 1944/45 oud en nieuw bij familie in Sprang-Capelle. Bij het niet ver daarvan gelegen Kapelsche Veer werd nog steeds gevochten, zo fel dat op een gegeven moment een lamp van het plafond viel. We zijn toen zo snel mogelijk terug naar onze Veerse boerderij gegaan. Het huis van mijn schoonvader Jan Blom aan de Kerklaan in Raamdonk was vanaf de andere kant van de Bergsche Maas door de Duitsers kapotgeschoten, waarbij mijn schoonvader in zijn been werd geraakt door scherven. We zijn daar op een zondagmiddag gaan kijken en zijn op de terugweg langs de Lambertuskerk gelopen, waar eerder de tankslag had plaatsgevonden. Daar zagen we nog een dode Duitser in een tank liggen. Ik heb ook gezien dat bij boer Van Laarhoven aan de Haven een noodhospitaal was ingericht en gewonden naar binnen werden gebracht. We liepen in die tijd altijd met angst rond.” Dat veranderde pas na de capitulatie van de Duitsers op 5 mei 1945. Dien Blom-Honcoop zegt daarover tot besluit: “Het werd zoals overal in ons land ook in heel Raamsdonksveer een ongelooflijk feest. We maakten papieren rozen en slingers en reden met een versierde wagen door het dorp. We dansten op de hoek van de Kroispad en in cafés aan het Heereplein en de Hoofdstraat. We liepen zeker het laatste half jaar van de oorlog altijd met angst rond en met de vraag: wanneer komen de Duitsers weer terug de rivier over? Wat waren we ongelooflijk blij dat we de angst eindelijk kwijt waren”.
Tekst: Jan Hoek